Boerende herten

Ik krijg een e-mail van Rob Buiter uit Heemstede. In de Waterleidingduinen zijn de damherten aan het burlen en bronsten, schrijft hij. Hij maakte mooie foto’s. Toevallig ben ik in Haarlem en we haasten ons op de fiets naar de Waterleidingduinen. Zouden we herten zien? Ja kijk, een hert! En nog één, en daar en overal herten. Ze zijn niet schuw, ze kijken even, maar blijven staan als we op twintig meter afstand passeren. Er zijn lichtbruine met witte spikkels en donkerbruine met lichtbruine spikkels. Eén groep bestaat uit hindes, de meeste groepen uit jongemannen met kleine geweien, hoorntjes eigenlijk.
Het lijkt wel een hertenkamp.
We verlaten het pad en sluipen gebukt onder eikebomen over door herten gevormde paadjes. In de verte klinkt een lange, luide boer. Daar moeten we zijn! Een rijzige bok met een enorm gewei staat te burlen naast een kleine, ranke hinde. Het gewei bestaat niet zozeer uit losse einden, maar vooral uit één groot geweiblad. Het moet een heel gewicht zijn. Vijf jonge mannen hangen rond in de buurt. De bok gaat liggen. Twee jonge mannetjes duwen hun geweitjes tegen elkaar. Als ze te dichtbij komen, staat de oude bok op om ze weg te jagen. Verderop zijn een paar mannen met wat groter gewei, maar niet zo groot als het zijne. Als hij er even naartoe loopt, herhaaldelijk uit gestrekte hals boerend, snuffelen de jonge mannetjes uitgebreid aan de ligkuil van de baas, die ongetwijfeld flink besproeid is. Dan drommen ze zich om de hinde die kermende geluiden maakt. De oude bok keert terug en rent even achter elke bok aan. De orde is weer hersteld. Voor even.