Bloemen vol leven

In mijn tuin staat sinds jaar en dag een knoopkruid. Knoopkruid bloeit prachtig met lila bloemen die lijken op korenbloem en centaurie, waarvan de plant familie is. Na jarenlang maaien en afvoeren is de bodem iets verschraald, zodat de meeste bloemen wat lager blijven. Zo niet het knoopkruid; dat blijft met kop en schouders boven alle concurrentie uittorenen, en reikt tot navelhoogte.
Elders bloeide knoopkruid al weken, maar bij mij stond het weken in de knop. Ik begon me al af te vragen of er iets aan de hand was. Kregen de knoppen op hun eenzame hoogte geen zin om open te gaan? Vingen ze te veel wind? Maar ze hadden toch elkaars gezelschap?
Het is een polletje waaruit een stuk of vijftien planten oprijzen. Bovenin vormen ze elk een aantal zijtakjes. Iedere hoofdstengel en elk zijtakje eindigt in een dikke knop.
Vorige week verscheen bovenop één knop een toefje roze. Gedurende een dag vergrootte dat toefje zich tot een toef. Een dag later was het een heus kuifje. Tegelijkertijd vertoonde een tweede knop een beginnend toefje. Op dag 3 (foto) was de eersteling al een heuse bloem, bereikte nummer 2 de status van kuifje en begon de derde knop aan een toef.
Elke dag kwam één knop tot bloei, en wat me opviel: dat waren telkens de knoppen van de hoofdstengel. De zijtakjes kwamen later aan de beurt.
De eerste bloem kreeg meteen veel bezoek. Die werd de spil van een sociaal leven, hoewel de bezoekers geen belangstelling toonden voor elkaar. Ze staken hun snuit of tong in de bloem en lurkten van de nectar. Er kwam een akkerhommel langs, een tuinhommel, een weidehommel, een honingbij, een pyjamazweefvlieg, een hommelbijvlieg, een tuinbladsnijder en een koolwitje. Knoopkruidbloemen schenken eersteklas nectar.
De plant was niet zo lang geleden talrijk in bermen en op bloemrijke veldjes. Die zijn inmiddels grotendeels verzadigd van stikstof. Daar redt zelfs knoopkruid het niet meer.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 22 juli ’21)