Bloedbij zoekt zandbij

Boven kaal zand zoemen vaak kleine bijtjes. Ze kruipen in of uit holletjes. Soms zit er één (of meer) tussen met een achterlijf dat rood is of voor een deel rood. Dat is dan een bloedbij.
In een afgeplagde duinvallei zoemt een grote bloedbij laag over de grond. Niet alleen is ze groter dan andere bloedbijen, haar soortnaam is ook grote bloedbij. Ze is hyperactief op zoek naar iets. Niet naar stuifmeel of ander voedsel voor haar kroost, want dat voedt ze niet zelf op. Zoals veel soorten bijen doen bloedbijen aan broedparasitisme, ze dumpen hun eieren in andervrouws nest. Grote bloedbijen parasiteren op grote zandbijen. De rondzoemende bloedbij zoekt een zandbijennest en scheert zo fanatiek heen en weer over de zandvlakte, dat ze wanhopig overkomt.
Nee, dan de kleine bloedbijtjes verderop. Op een zandplek aan een beschutte bosrand scharrelen die ontspannen tussen tientallen kleine zand- of groefbijtjes. Groefbijen graven ook nesten in de grond. Ze heten groef-, niet vanwege hun onvoltooid verleden gegraaf, maar vanwege een groefje op het achterlijf van de vrouwtjes. Te zien door een vergrootglas.
De bloedbij op de foto is waarschijnlijk een schoffelbloedbij, vertelde bijenfluisteraar Huib Koel mij, een soort die parasiteert op roodbuikjes, mattebandgroefbijen, zilveren zandbijen en witbaardzandbijen. Deze schoffelbloedbij heeft het vast voorzien op witbaardzandbijen, want die zijn in de lente zeer algemeen.
De schoffelbloedbij is een vrouwtje. Alleen vrouwtjes zoeken naar bijennesten om hun eigen eitjes in te leggen. Ze vliegen ook eerder dan mannetjes. Mannetjes komen nu op gang, maar vliegen vooral in de nazomer. De vrouwtjes die er dan nog zijn, laten zich bevruchten, graven zich in en komen in de lente als eerste tevoorschijn.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 12 juni 2015)