Blauw tapijt van boshyacinten

Driebergen en Zeist hebben geen gebrek aan villa’s en landhuizen. De landgoederen daar zijn statig en mooi, maar ook omgeven door drukke wegen. Het landgoed waarop het Louis Bolk Instituut ligt, aan de Zeisterzijde van Driebergen, zit klem tussen de A12 en de Hoofdstraat. Als je je oren focust op de zingende zwartkopjes en je ogen op dichtbij, kun je het razende verkeer negeren, evenals de graafmachines die de drukke snelweg verbreden. De hoogbejaarde beukenlanen die door het asfalt afgesneden zijn, doorkruisen als zuilengalerijen een ondergroei van wit daslook, look-zonder-look, gele dovenetel, lila pinksterbloem, blauwe boshyacint en roze winterpostelein. Die laatste bloeit met grotere en kleurrijker bloemen dan de gewone winterpostelein. Maar de meeste kleur komt van de donkerblauwe boshyacinten.
In oude bossen en landgoederen groeien en bloeien deze zoet geurende bloemen. Ze zijn verwilderd als stinzenplant, hoewel ze van oorsprong ook in het wild voorkwamen. De planten zijn vaak gekruist met de sterk verwante Spaanse hyacint, die bij tuincentra te koop is.
Die boshyacinten groeien dichtbij elkaar. Ze vermeerderen zich via hun bollen en zaden. Uit zich vermenigvuldigende bollen verschijnen nieuwe bloemen vlakbij hun voorouder. Zaad kan in theorie over grote afstanden vervoerd worden, maar in praktijk gebeurt dat bij deze planten nauwelijks. De zaden zijn namelijk vrij groot en zwaar en vallen niet ver van de bloem. Vandaar dat boshyacinthen een tapijt kunnen vormen. Een blauw tapijt. Linnaeus gat de plant in de achttiende eeuw de Latijnse naam non-scripta, omdat de bloembladen geen wit bevatten, zoals andere hyacinthen. Puur blauw is de boshyacint en prachtig het blauwe tapijt onder de beuken van het Louis Bolk Instituut.