Blauw door besmetting

Aan het eind van zomer kleuren vrij veel pissebedden prachtig blauw of paars. Dat komt doordat ze een virus bij zich dragen. Het virus werkt als een soort prisma dat invallend zo verstrooit, dat het blauwpaars lijkt, zoals de vleugels van de beroemde tropische morfo-vlinders.
Dat verstrooien en verkleuren van licht wordt iriseren of iridiseren genoemd. Het pissebeddenvirus heet dan ook het iridovirus. Pissebedden besmetten elkaar ermee. In mijn tuin verdringen pissebedden zich met tientallen onder dood hout of rondslingerende bloempotten. Ze houden bepaald geen anderhalve meter afstand en het iridovirus grijpt om zich heen. Het is een van de belangrijkste doodsoorzaken onder pissebedden.
Het duurt wel een week of twee, drie voordat het virus zich door het dier heeft verspreid en de hele pissebed blauw of paars doet lijken. Als het zover is, is het diertje de dood nabij, al laat het virus de pissebed nog één of twee weken doorleven om zoveel mogelijk soortgenoten te besmetten. Voor mensen heeft het virus niet de minste belangstelling. Het is dan ook volstrekt ongevaarlijk.
Ik ben niet bijster gek op pissebedden, maar heb ook geen hekel aan ze. Het is jammer als ze de aardbeien opeten, maar ze eten vooral rottend blad en ander plantaardig spul, hoewel ze aas evenmin versmaden. En ik denk dat ze ook een slakkeneitje best lusten.
Pissebedden kunnen niet lang tegen zon en droogte. Ze zijn landkreeftjes. Ze zijn niet de enige kreeftachtigen die te land leven, maar wel de enige die zich te land voortplanten. Landkrabben en -kreeften sjouwen soms enorme einden naar zee of meer om eitjes te leggen. Pissebedden dragen hun broedsel mee op hun buik, tot hun nakomelingen zich een paar keer verveld hebben.
Dankzij hun in schijfjes verdeelde kreeftenschaal, kunnen pissebedden zich ter verdediging oprollen. Toen mijn zoon twee was, pakte hij ze op en noemde hij ze verheugd: “bal!”
(Natuurdagboek Trouw woensdag 15 september ’21)