Biologisch ontslakken

Nadat ik meldde dat ik tweehonderd naaktslakken weghaalde, vroegen meerdere lezers wat ik met die slakken doe. Bij dezen mijn coming-out als ontslakker.
Mijn tuin is wild, en in een buurt met stenige tuintjes trekt ie veel leven aan. Uit het aangrenzende miniparkje schuiven kolonnes wegslakken mijn tuin in. Als ik bloemen zaai of plant, komen ze niet op, of worden ze met de grond gelijkgemaakt.
Ridderspoor, nieskruid, herfstasters, monnikskap (giftig nog wel!), wederik, kaasjeskruid, klaver; ik had ze veel maar ze zijn uitgeroeid.
Als ik kruimels strooi, zitten er op een druilerige dag weldra tientallen slakken op. Een per ongeluk vertrapte slak wordt ook opgegeten. Dode dieren, gevallen appels en kersen; alles gaat erin. Ze ruimen veel op, dat moet gezegd.
Hun hoofdmacht bestaat uit roodbruine wegslakken. Een uitgelepelde bak yoghurt in de tuin raakt er ’s avonds mee gevuld, zeker als ik er een restje bier ingiet. Verder pluk ik ze met een tuinhandschoen van het tuinpad, uit de planten en het gras.
Laat ik ze leven of maak ik ze dood? De stadsvijver achter mijn tuin is te breed om ze overheen te gooien. Ik draag er soms een emmer slakken heen. De mensen die aan de overkant wonen zijn niet per se blij met mijn emmers vol slakken. En ik blijf bezig…
Neerleggen voor lijsters? Er zijn te veel katten, er zijn te weinig lijsters. Vaak gooi ik slakken in de vijver. De meerkoeten snellen toe, maar de meeste zinken en verdrinken. Het alternatief is door de wc spoelen. Met een baksteen verpletteren geeft zo’n slijmboel. Via de gft-bak in een vuilniswagen verhakselen is ook onaardig. Uit de boedel van mijn ouders heb ik slakkenkorrels, voor de chemokar. Vergif is wreed en doodt ook salamanders en kikkers die slakken eten.
Wie mijn biologische ontslakking zielig vindt, mag al mijn slakken hebben. Een opvangcentrum voor slakken is er niet. Misschien wil een egelopvang ze, als voer.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 22 juli ’20)