Aardappels uit een eik
Lezer Peter Kuijper stuurde me een foto van een wormstekige aardappel die hij bij een eikenboom vond. Prompt vond ik tijdens veel wandelingen zulke aardappels en altijd onder een eik. Het zijn geen aardappels, maar aardappelgallen.
Gallen ontstaan door groeispurts waarmee planten en bomen reageren op aantasting door wespjes of mugjes of soms ook schimmels. Het met groeispurts reageren op aantastingen is in de plantenwereld niet ongewoon. Een haag raakt dichter begroeid als je hem snoeit, omdat op de snoeiplek een takje meerdere uitlopers laat groeien. Een heksenbezem is ook zoiets, maar dan met heel veel takjes, in reactie op een schimmel. Bij galwespen en -muggen is de woekering vaak compacter: een galbes bijvoorbeeld. Maar er zijn vele vormen. Sommige lijken op mini-ananasjes: ananasgallen, andere op aardappels: aardappelgallen.
De galveroorzakende insecten zijn vaak klein en kunnen sprekend op elkaar lijken. Ze vallen minder op dan hun gallen en je ziet ze niet gauw, althans niet bewust. De gallen echter zijn qua vorm en kleur vaak karakteristiek voor hun veroorzaker. In de gallen leven de larven. Voedsel zat en altijd veilig omgeven door dat voedsel, beschermd tegen kou, regen en hongerige zangvogels. Hoewel mezen wel gallen openpikken en dan zijn de larfjes toch nog de sjaak.
Er zijn vele soorten gallen die op en van eikenblad leven, van eikels of van eikenknoppen. De aardappelgalwesp richt zich op de knoppen van eikentwijgjes. De wespenmoeder legt daar eitjes in. Dat houdt haar soms uren bezig, want ze heeft heel wat eitjes te leggen en eikenhout is hard. Met haar legboor dringt ze in een eikenknop door, een geduldswerkje. Ze hebben dat afgelopen winter gedaan. Een aardappelgal kan tientallen kamertjes bevatten, elk bewoond door een larve. In de zomer verpoppen de larven zich en verlaten ze als wespje de gal. De gal valt op de grond en ziet er wormstekig uit.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 25 augustus ’21)