Aardappelakker zonder onkruid
Gisteren schreef ik over akkerranden, waarmee grote natuurwaarde te halen valt, mits ze ergens liggen waar nog iets te halen valt en ze breed genoeg zijn.
Een patrijs wil ruigte, een leeuwerik laagte. Een bij wil bloemen, een muis korrels. Een mengsel van bloemen, maar vooral grassen en granen, zal het meest van leven gonzen. Insecten, vogels en veldmuizen nestelen zich er. Op wat ruige stukjes na mag die rand na het broeden best kort gehouden worden, het liefst een deel ervan. In lang gras leven veldmuizen en sprinkhanen, maar voor torenvalken, kiekendieven en uilen zijn die nauwelijks te vangen. Afwisseling van lang en kort gras is ideaal. Na een paar seizoenen is de akkerrand op zijn levendigst, maar dan neemt de natuurwaarde weer af. Op den duur zijn er nog maar weinig zandige plekjes en bloemen over. De grasmat wordt te dicht, het wordt tijd voor de ploeg. Akkernatuur is natuur op verstoorde grond. Voor de ploeg de zaak omkeert, moet er in de buurt wel een andere, rijpe rand liggen, waarheen de dieren kunnen uitwijken.
Wie het gedierte ook ’s winters een heenkomen gunt, kan granen laten staan. Of de dorsmachine instellen op het morsen van een half procent van de oogst. De Werkgroep Grauwe Kiekendief weet precies wat, hoe, hoeveel en waar. Ook het niet doodspuiten en onderploegen van de stoppels is fijn voor akkerdieren, die er ’s winters voedsel vinden en in de vroege lente zaadjes van onschuldige onkruidjes als kleine veldkers en vogelmuur. Tegenover het risico op vervelender onkruid, zoals kweek en melde, staat een fikse besparing op tijd en op kosten van vergif en diesel.
( Natuurdagboek Trouw, 7 feb. 2013 )
3 gedachten over “Aardappelakker zonder onkruid”
gerrit akkerbouwer,
Het positieve effect van akkerranden staat buiten kijf, dat is de discussie niet. Ze passen zelfs “naast” het straatje van deze akkerbouwer en zijn er dus ook.
Als ervarings-deskundige zou ik de invloed van predatoren, geen pertinente onzin willen noemen.
Einde discussie.
Groeten uit achterhoeks heide-gebied.
De stoppel is dood, maar de akker wordt bespoten tegen kweek en melde. Makkelijk om weer roofdieren de schuld te geven. Pertinente onzin. Kiekendieven krijgen zelf de schuld van het uitsterven van weidevogels. De aangetoonde effecten van akkerranden passen niet in ieders straatje, maar zijn daarmee niet minder waar.
Geen enkele maaidorser verliest minder dan 1 procent van het geoogste product. Stoppels, zijn al dood en worden nooit doodgespoten. Er bestaat zelfs de wettelijke verplichting na de maisoogst een groenbemester:rogge/bladrammenas of gele mosterd te zaaien. Het grote gevaar voor de Kiekendief is het uit de hand gelopen aantal predatoren, die de laatste Kiekendiefjes uit hun nest roven.
Vriendelijke groet van een “Achterhoeker”.
Reacties zijn gesloten.