Landmeeuwen

Kokmeeuwen. Foto David de Leeuw
Kokmeeuwen. Foto David de Leeuw

Meeuwen komen in de literatuur vaak voor als decor. Altijd krijsen ze. Meestal worden ze zeemeeuwen genoemd. Zeemeeuwen bestaan niet. Ze worden zo genoemd omdat meeuwen vaak aan zee rondhangen. Maar meeuwen leven net zo goed aan land. Ze zijn evenzeer stads als zees. Ze broeden zelfs in steden. In Haarlem werd ik aangevallen door een zilvermeeuw. Die hield de wacht op een nok bij zijn nest en dook op voorbijgangers.

Kleine mantelmeeuwen trekken ook vaak het land in. Ze jagen dan op insecten of wormen. Die trappelen ze omhoog op grasvelden. Stormmeeuwen en zilvermeeuwen doen dat ook. Stormmeeuwen jagen bovendien op vliegende mieren, net als kokmeeuwen. Kokmeeuwen broeden aan de kust en in het binnenland. Ze nestelen graag op pollen en eilandjes in vennen. Ze schuimen woonwijken en stadsgrachten af, in de hoop op mensen die de eenden voeren.

De bloedrode snavel en poten van een kokmeeuw… nog mooier vind ik meeuwen voor een azuurblauwe hemel. Soms lig ik in het gras of op het strand en zie ik een zilvermeeuw of liever nog mantelmeeuw overzweven. Spierwit lijf, grijze of zwarte bovenvleugels, omlijst door een witte rand waar het zonlicht doorheen schijnt, en dat alles afstekend tegen die diepblauwe lucht.

Op de foto stadse kokmeeuwen, vastgelegd door een stadsfotograaf pur sang. Als Amsterdam instort, kunnen we de binnenstad wederopbouwen aan de hand van zijn foto’s.

Meeuwen krijsen niet. Zilvermeeuwen kunnen lawaai maken, maar hebben een heel arsenaal aan geluiden. Eén van hun gebruikelijkste geluiden is het lachen. ‘Hèhèhè’, grinniken ze. Ze imponeren er hun partners en rivalen mee. Soms zie je ze twee aan twee lachen, met gestrekte nek. Ik lach met ze mee.

(Natuurdagboek Trouw 24 juli 2013)

Landmeeuwen
DELEN