40 nieuwe soorten schelpen

In de nieuwe Veldgids Schelpen geeft Rykel de Bruyne een overzicht van de zeeschelpen en andere weekdieren die aan de Nederlandse en Belgische kust te vinden zijn. Meer nog, want ook weekdieren die in het Nederlandse deel van de Noordzee leven, maar (bijna) nooit aanspoelen, staan erin.
Voor schelpenverzamelaars en -liefhebbers is dit met prachtige foto’s geïllustreerde boek onmisbaar. Weliswaar schreef De Bruyne in 2004 een eerdere versie, maar er is sindsdien nogal wat veranderd. Zo zijn er de afgelopen zestien jaar maar liefst veertig soorten bijgekomen. Onder de nieuwkomers bevinden zich stekelhorens, oesterboorders en andere vreemdelingen die met oesterbroed zijn ingevoerd, zuidelijke soorten die door de opwarmende Noordzee oprukken, en exotische soorten die uit kwekerijen zijn ontsnapt. Behalve slakken (zoals die stekelhorens) en tweekleppigen (zoals die tapijtschelpen) zijn er ook nieuwe soorten zeenaaktslakken: felgekleurde weekdieren in woeste vormen zonder schelp. In de oude editie waren die niet opgenomen, in de nieuwe wel (KNNV 32,95).
Behalve slakken en tweekleppigen is er een zogenoemde schildvoetige in de Nederlandse Noordzee opgedregd – een enkele centimeters lang en slechts een paar millimeter dun wezen zonder schelp, dat er als een worm uitziet en zich in het zeezand als een worm ingraaft, maar dat met 131 andere schildvoetigen een aparte weekdierklasse vormt. Er komen in West-Europa maar drie soorten voor, waarvan wij er dus een in onze wateren huisvesten. Verder is er in 2010 een nieuwe inktvissoort ontdekt, nieuw voor Nederland, voor de wereld en voor de wetenschap: de rode dwerginktvis. Die blijkt in de diepere delen van onze Noordzee te zwemmen.
Ook de Filipijnse tapijtschelp is nieuw, sinds ie uit een kwekerij in Yerseke is ontsnapt en verwilderd. De soort heeft zich al over de delta uitgebreid en zal naar verwachting de hele kust koloniseren.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 16 oktober ’20)