
Eén van de diehards onder de bloeiers, die het bijna tot de winter volhoudt, is harig knopkruid. Harig knopkruid heeft bloemetjes die lijken op kleine madeliefjes: met een geel hart en witte lintbloempjes. Het opvallendste verschil is dat de witte lintbloempjes geen aaneengesloten krans vormen, maar onderling enige afstand bewaren. Bovendien hebben ze drie punten, alsof er drie lintbloemblaadjes met elkaar vergroeid zijn. Het aantal witte lintbloempjes kan lager of hoger uitpakken, maar meestal zijn het er vijf.
Ik zie harig knopkruid in bermen, langs bospaden, in verwilderde tuinen en zelfs tussen stoeptegels waar geen vergif is gespoten. Zoals alle algemene planten wordt het als onkruid beschouwd, zeker in moestuinen en akkers. Als liefhebber van omgewerkte zandgrond komt het daar vanouds veel voor. In moestuinen is het nog steeds een hardnekkige bloeier, maar in akkers wordt zoveel mest en gif gebruikt, dat het daar op zijn retour lijkt. Al zal het hier en daar ongetwijfeld een rood waas voor de ogen van een akkerbouwer weten te toveren.
Behalve madeliefje en harig knopkruid zijn er nog een paar stugge doorbloeiers, zoals mosterd, herderstasje, paardebloem, scherpe boterbloem, zilverschildzaad, robertskruid en ramenas, om eens een allegaartje aan stoere binken te noemen, die een paar graden nachtvorst weten te verdragen. Harig knopkruid lijkt verder trouwens nauwelijks op madeliefje. Het is een stuk hoger en kan tot aan de knie reiken. Daarbij heeft het ander blad. Dat blad groeit twee aan twee tegenover elkaar, wat ongebruikelijk is in de familie van de composieten, waar de plant net als het madeliefje en de paardebloem bij hoort.
Blad en stengel van harig knopkruid zijn dicht behaard. Al is er ook een knopkruid zonder haar, en die broer van het harig knopkruid heet kaal knopkruid. Soms is het op naam brengen van planten gemakkelijker dan je denkt.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 21 november ’18)
Recente reacties