Polen op de fles

Afval bij Pools meertje, Foto Koos Dijksterhuis

Polen klinkt naar worst en wodka, naar bossen en beren. In het noordwesten, waar we met de pont de Swine, de monding van de Oder zijn overgestoken, zijn geen beren. Er zijn wel bossen en daarin zetten we ons tentje op. Veel gevaarlijker dan beren en wolven zijn mensen. We zoeken een plek die aangenaam lijkt en waar we niet opvallen. We laten een staplek altijd schoner achter dan we hem aantreffen. Dat is in Polen eenvoudig. Ik heb nooit een land gezien dat zo vergeven was van het vuilnis. Tot in de meest afgelegen bossen vind je plastic flessen, blikjes en complete vuilniszakken vol. Maar vooral die plastic flessen, miljoenen. Had onze rentmeester Joop Atsma dat maar gezien, voor hij op de valreep nog even het statiegeld besloot af te schaffen.

Ik mag van vriendin niet steeds kijken naar en mopperen op het vuilnis. Ik laveer er dus doorheen naar het kraakheldere water van het meertje waarin we zwemmen. We  halen er zelfs water uit om in te koken. Er zwemmen vissen en futen, er vliegen libellen en vlinders en op de oever groeit penningkruid over de flessen heen.

Tijdens een wolkbreuk wast het water zo snel, dat we hals over kop moeten vertrekken. De Poolse plattelandswegen zijn ontzettend mooi. Omzoomd door een tunnel van oude eiken of linden rijd je over de klinkers zomaar een uur zonder tegenligger. Met Europese landbouwsubsidie wordt dit landschap verwoest, maar het duurt wel even voordat het weg is.

Korenbloemen, klaprozen, guichelheil, gehoornde klaverzuring, akkerklaver; allerlei akkerkruiden bloeien tussen het graan. Of beter: de granen; van tarwe tot rogge, van haver tot gerst.

Polen op de fles
DELEN