Platte slijkgapers

Platte slijkgaper, © Koos Dijksterhuis

Op het strand vind je soms platte slijkgapers. Slijkgapers lijken in naam op strandgapers, maar zijn kleiner en platter. Ze leven in slijk, niet in zand. Het zijn wadschelpen.

Platte slijkgapers graven zich in, veilig tegen schelpdier-etende wadvogels. Sommige van die vogels hebben heel lange snavels: wulpen bijvoorbeeld en rosse grutto’s. Maar platte slijkgapers graven zich dieper in dan wie ook, wel 25 centimeter. Ze begraven zich levend. Ze eten en ademen via twee snorkels, die uit de bodem steken. De ene slobbert water op, waaruit het weekdier voedingsstoffen filtert. Het gefilterde water wordt via de andere snorkel geloosd. Om rondpompen te voorkomen, zitten beide snorkels een eindje uitelkaar. De zuigslang kan bovendien rondtasten en als een stofzuiger de bodem afwerken. Bij eb zijn daarvan de stervormige sporen te zien op het wad. Zo veilig als de slijkgaper verstopt zit, zo kwetsbaar zijn die snorkels. Die zien geen gevaar en worden door vogels en vissen afgeknabbeld, waarna ze weer aangroeien.

Tussen de oude en de nieuwe steiger van Schiermonnikoog is zeegras geplant. Dat zeegras zou kunnen aanslaan op die relatief beschutte plek, met voldoende stroming van verse voedingsstoffen, dat ook mMossels het daar uithouden. Er heeft zich sinds de industriële schelpdierroof weer een behoorlijke mosselbank gevestigd.

Op het Noordzeestrand vinden we plukken zeegras, doorregen met zeewier en kleurige feestlinten. Vroeger vond ik nooit zeegras. Zouden het losgeslagen polletjes van de nieuwe aanplant zijn? Ze komen van het wad, getuige de slijkgapers die erin zitten. Er zitten opvallend veel platte slijkgapers in. Waarschijnlijk vinden die schelpdieren zeegras heerlijk: het water is er vast rijk aan voedsel en het zeegras houdt de snorkels verborgen.

Platte slijkgapers
DELEN