
Op het fietspad door het Fochteloërveen is veel geleedpotigs te zien. Overstekend wild heeft er geen dekking en is goed te bekijken, al dan niet platgefietst. Ik fotografeer een schallebijter, een zwart glanzende kever met rijen kuiltjes in zijn schild. Verderop hobbelt een kleine rups het fietspad op. Er nadert een echtpaar op blinkende fietsen, iedere honderd meter rijdt een echtpaar op blinkende fietsen.
Rakelings peddelen de fietsers langs het rupsje. Dat stevent onbekommerd verder. Hij heeft een afgeplat en sigaarvormig lijfje, zwart behaard. Het is de larve van een soldaatje, een weekschildkever. Weekschildkevers hebben een zachte bolster, maar een ruwe pit. Het zijn roofkevers, ze eten graag bladluizen.
Toen ik jaren geleden over dit fietspad fietste, was het een schelpenpad. Het knisperde lekker onder de banden. De laatste jaren zijn veel schelpenpaden verhard met twee meter brede betonplaten. In de kern van het veenreservaat houdt Natuurmonumenten het pad nog half verhard, al dringt de gemeente aan op beton. ‘Met de teruglopende budgetten voor natuur, is de kans groot dat er ook door natuurorganisaties gekozen wordt voor onderhoudsarme fietspaden’, vreest Natuurmonumenter Alje Zandt. Beton is goedkoper. Maar schelpen zijn mooier. Langs schelpenpaden groeien kalkliefhebbers als wintergroen en orchideeën. Ik denk dat minder beestjes zich over schelpenpaden wagen dan over beton. Maar dat weet ik niet zeker en of het een voordeel is, weet ik ook niet. Want dan zouden fietspaden weer een barrière zijn en een natuurgebied nog drastischer splitsen.
Een volgend echtpaar nadert. De man fietst voorop, zijn voorband ponst het achterwerk van de larve het fietspad in. De kop knapt open en het binnenwerk spat er met het lichaamsvocht uit.
Recente reacties