
Vlak buiten Londen zag ik glooiende veldjes en bermen die geel waren van het Jakobskruiskruid. Een mooi gezicht. Het is niet de handigste periode om een Engelse krant als bron op te voeren, vooral niet over zo’n heikel onderwerp als Jakobskruiskruid. Maar Engeland is een land van paardenliefhebbers. De discussie over de fraaie gifplant woedt daar in de krant, in dit geval The Telegraph van 28 juni. Volgens de vereniging van paardenhouders sterven jaarlijks significante aantallen paarden en pony’s aan het eten van Jakobskruiskruid. Hoeveel een significant aantal is, blijft ongewis. Volgens sommige chemische bedrijven gaan er 6500 per jaar dood. 6500 zijn er wel heel veel, zouden er nog paarden over zijn? Volgens Buglife, een organisatie van insectenkenners, kun je beter opzoeken hoeveel door Jakobskruiskruid gedode paarden en pony’s er geregistreerd staan. De afgelopen zes jaar zijn dat er dertien: ruim twee per jaar.
De chemische bedrijven die tegen de plant ageren, zijn dezelfde chemische bedrijven die gif verkopen tegen Jakobskruiskruid . Zij verspreiden folders waarin ze waarschuwen dat landeigenaren wettelijk verplicht zijn de planten te bestrijden. De gifmengers zijn daarvoor berispt door de Britse reclamecodecommissie. De bedrijven jokken over een wettelijke plicht, om hun vergiften aan de Engelsman te brengen.
Volgens Buglife is Jakobskruiskruid juist essentieel als bewaarder van wat Engeland nog rest aan wilde beesten. Dertig soorten insecten zijn voor hun overleving volledig afhankelijk van de plant. Voor honderden vlinders, bijen, kevers en vliegen is Jakobskruiskruid een bron van nectar en stuifmeel. Zoveel bloeiende voedselbronnen zijn er niet meer op het platteland, dus als het aan Buglife ligt, mag Jakobskruiskruid blijven staan.
Recente reacties