
De wespendieven zijn vertrokken naar Afrika. Hun jongen zijn uitgevlogen, het vakantiewerk zit erop. Hoewel, zoveel jonge wespendieven vlogen er niet uit dit jaar, en wie er uitvloog, had geen garantie dat ie Afrika zou halen. Het was een warme, maar droge zomer, en er waren bijna geen wespen. En als er bijna geen wespen zijn, krijgen wespendieven het moeilijk. Want wespendieven eten wespenlarven en wespenraten.
Wespendieven zijn grote roofvogels, die op buizerds lijken. Buizerds eten van alles; in de winter kun je ze langs de snelweg op paaltjes zien zitten Misschien scharrelt er een veldmuis door de berm of wordt er een vogel doodgereden. Wespendieven niet; als insecteneters zijn zij alleen ’s zomers in Nederland. Dat klinkt zonnig, maar het genoemde vakantiewerk is een understatement. Een broedseizoen is voor wespendieven hard werken. Ze moeten na hun uitputtende reis uit Afrika een partner vinden, een nest bouwen, eieren leggen en jongen voeren. En ondertussen moeten ze zich haviken en mensen van het lijf houden, en zichzelf en hun kroost vetmesten voor de eindeloze vlucht naar het zuiden.
Op de foto spreidt een wespendievenmoeder haar vleugels over haar jongen. Het is 3 augustus, 5 uur ’s middags en het is 37 graden. De jongen zouden uitdrogen of overkoken. Moeder houdt ze in de schaduw. Zelf zet ze haar kopveren overeind, bij wijze van zonneklepje, en spert haar snavel open, ter koeling.
Kranige tante, die moeder. Roofvogelman Rob Bijlsma vond het nest en vertelt dat de oudste van deze twee kuikens in de hele boswachterij het enige jonge wespendiefje was dat is uitgevlogen.
(Natuurdagboek Trouw 17 sept. 2013)
Recente reacties