
Niet zo lang geleden broedden er nog klapeksters in Nederland, op de Veluwse hei, maar nu niet meer. Nu passeren klapeksters hier op herfst- en lentetrek en overwinteren ze op Veluwse en andere heiden. Op het Dwingelderveld en het Fochteloërveen is de kans op een klapekster groot. Afgelopen winter ging ik een keer naar het Fochteloërveen en ik hoefde maar vanjuit de bosrand bij Veenhuizen de alleenstaande boompjes op de vlakte af te speuren of daar kwam er al één in beeld.
Een klapekster is grijs met een beetje wit, met zwart-witte vleugels, zwart-witte staart en een zwart masker. Een klapekster is geen ekster, maar een klauwier. Klauwieren zijn zangvogels die leven als roofvogels. Ze jagen op prooi. Klapeksters kunnen zelfs bidden als een torenvalk. Ze vangen muizen, hagedissen, grote insecten en kleine vogels. Als ze die soldaat maken, houden ze de prooi niet zozeer in bedwang met één poot, maar spietsen ze hem vast aan de stekel van bijvoorbeeld een meidoorn. Of aan de stekel van prikkeldraad.
Jeanette Essink wandelde langs prikkeldraad waaran ze twee kevers vond. Forse mestkevers. Daar wil ik wel eens kijken, allicht dat de klapekster zelf ook in beeld komt. Maar nee, die laat zich niet zien, al speuren we de Drentse bosranden, houtwallen en paaltjes nog zo goed af. Buizerds zien we, grote zilverreigers en een zwerm spreeuwen, maar geen klapekster. De meikevers hangen er sneu bij. Ze zijn dood, zo’n drevel door het achterhoofd overleeft niemand. Maar ze zijn niet opgegeten. Zou de klapekster geschrokken zijn van een voertuig, een mensen, een hond? Of komt ie terug om zijn opgehangen kevers later alsnog op te eten?
Recente reacties