
Bramentijd. Ik heb mijn vingers weer opengehaald toen ik de bramen rond ons huisje op Schiermonnikoog te lijf ging. Die stengels groeien meters in één zomer. Dankzij het inwaaien van mest uit de polder woekeren ze er onbekommerd op los. Dat begon toen de vereniging van huiseigenaren de buitenkant van de houtwal om het huisjespark velde. Een twee meter brede strook werd verwijderd. Dat vond men nodig om de bosrand te kunnen onderhouden. Die bosrand was wel in één keer weggevaagd, waardoor zon en mest doordrongen en de bramen om zich heen grepen. Ze houden wel nieuwsgierige wandelaars tegen, die over de gevelde strook lopen. Zo werd er eerst een oplossing gevonden voor een bedacht probleem, en volgde er een ander probleem dat zichzelf oploste.
Lekker zijn ze wel, bramen.
Bramen plukken, wie kent het niet? Dat er allerlei verschillende soorten bramen zijn, is minder bekend. In mijn tuin groeit bijvoorbeeld de peterseliebraam. Hazelaarbraam bestaat ook. De framboos is ook een soort braam. Veel van die braamsoorten zijn nauw verwant en kunnen met elkaar kruisen.
Op Schiermonnikoog en in ’s lands andere duingebieden groeien dauwbramen. Die zijn wat kleiner, lichter paars en zijn voorzien van een waslaagje dat op dauw lijkt. De bramen zijn sappiger, maar minder zoet dan gewone bramen. Ik vind ze nog lekkerder, ik hou wel van zoetzuur. Lopend door de duinen lonken telkens dikke dauwbramen als miniatuur-druiventrosjes. Ik kan het niet laten ze te plukken. Ze zijn minder stevig dan gewone bramen, ze vallen uitelkaar in aparte bolletjes.
Ook dauwbramen woekeren en leggen stuifduinen vast, wat veel andere duinplanten doet verdwijnen. Maar ja, je kunt niet alles hebben.
Recente reacties