Spitsbergse ijsbeerreis met kust in de opruiming
Het ijs knispert, een zacht geluid dat hoorbaar is omdat het zo stil is. Windstil, geluidsstil. Het water in de baai ligt er roerloos bij tussen een geel-met-groene wand van steile bergen. In hun plooien liggen witte slierten sneeuw van vorig jaar. Op hun kruinen en schouders is verse sneeuw gevallen. Donkere wolken schuiven er traag overheen. Ze zien er dreigend uit, maar krijgen een allengs fellere gouden rand. Dan knipoogt de zon er tussendoor. De zon staat laag. De zon staat altijd laag in Spitsbergen. In de zomer staat hij ‘s nachts nog lager dan midden op de dag. Overdag staat hij vrij laag in het zuiden, ’s nachts laag in het noorden. Vanaf 22 augustus duikt hij even onder de horizon, elke volgende dag blijft hij daar wat langer. Dan wordt het fris, maar de avondkleuren op bergen, baaien en ijs maken het toch al onwaarschijnlijk mooie landschap ronduit verpletterend mooi.
Een week varen door Noordoost-Spitsbergen op een tot ijsbreker gepantserd cruise-schip. Dat ga ik komende nazomer doen. Drie keer eerder was ik op Spitsbergen, met dezelfde kleinschalige reisorganisatie Oceanwide. Twee keer daarvan maakten we, net als nu, een reis met Trouwlezers. Toen voeren we er uit Nederland naartoe. Nu vliegen we heen en weer naar Longyearbyen, het stadje op Spitsbergen. Daarvandaan varen we de fjord uit en om het eilandje Amsterdamoya heen naar het uiterste noordoosten van het eilandenrijk. Voor varen en vliegen wordt diesel en kerosine verbrand. Dat betekent CO2-uitstoot. Om niet op al te grote ecologische voet te leven, gaan we elke dag twee uur de kust van Spitsbergen schoonmaken. Het is verbijsterend hoeveel rotzooi er aanspoelt op de maagdelijke kiezelstranden daar. De golfstroom langs Noord-Siberië voert boomstammen en afval aan, de warme Atlantische golfstroom uit het zuidwesten voert vooral afval aan. Ik hing eens over de reling, vijfhonderd kilometer ten noordoosten van IJsland. Al twee dagen hadden we geen land, schip, booreiland of vliegtuig gezien. Alleen maar zee tot alle horizonnen. Maar over de reling hangend zag ik soms een stuk landbouwplastic, een jerrycan of ander afval drijven. Altijd plastic. De plastic soep pruttelt op de oceanen, maar wat op de noordelijke kusten aanspoelt, is op te ruimen. Shampo-flessen, wasmanden, jerrycans, visnetten, Tot nu toe nam ik van iedere landing een beetje rommel mee. Met tientallen passagiers kunnen we heel wat bereiken. Twee uur per dag het zo ontzettend mooie land opruimen, wat wil je nog meer? Het betekent algauw een extra landing en je krijgt nog korting ook, want de reis kost zeshonderd euro minder dan de reis zonder opruiming.
Voor je met Oceanwide meemag, moet je een verklaring tekenen dat je geen rotzoooi zult achterlaten. Ondertekenen is zo gebeurd, het niet laten slingeren van afval vergt voor sommige mensen een onmogelijke inspanning. Vorig jaar zijn we met ruim honderd passagiers op de fraaiste plekken aan land gegaan, opgesplitst in kleinere groepen, goed uitkijkend naar mogelijke ijsberen.
Een andere keer stappen we in de zodiacs om walrussen te bekijken. Zodiacs zijn stoere, snelle opblaasboten.
Walrussen zijn niet bang, integendeel, ze zijn nieuwsgierig. Reikhalzend steken ze hun besnorde snuiten uit de luierende massa van blubberlijven. Als ze zich weer neerleggen, plooien ze zich als vanzelf over hun halve meter lange slagtanden. We komen niet dichterbij dan onze gidsen toelaten. Je mag best vlakbij dieren zijn, maar alleen als ze naar jou komen. Sommige walrussen doen dat. Die dobberen in zee en peddelen naderbij, om op drie meter uit het water te torenen en naar ons te kijken.
Er is een groepje mee aan boord, van wie ik me afvraag waarom ze mee zijn. Ze zijn met hun zessen, bemoeien zich met niemand behalve zichzelf, ze groeten nooit, ze zijn nauwelijks aanspreekbaar. Bij ieder buffet rennen ze als eerste op de etenswaren af en zodra bekend wordt dat iets bijna op is, laden ze daar hun borden mee vol. Steevast zien we ze aanschuiven voor een volgende portie. Ze zijn dan ook bijna zo zwaarlijvig als de walrussen buiten. De vrouwen hebben roze, angstaanjagende kunstnagels van vier centimeter lengte, versierd met namaakdiamantjes. Als ze de zodiacs maar niet lek krabben! Maar daar durfde de langst-genagelde niet in. Op weg naar de walrussen deed ze een eeuwigheid over de trap die aan het schip hing. Beneden begon ze voor de vastgesnoerde zodiac te gillen en ondanks de helpende armen van twee zeebonken weigerde ze over te stappen. Eindelijk aanvaardde ze de klim terug aan boord van het moederschip. Met twintig minuten vertraging konden we naar de walrussen. Haar metgezellen durfden wel, helaas. Ze blijven meestal aan boord, ze willen niets zien, maar walrussen dan toch wel. Eén hunner zat tegenover mij, viste een koekje uit een plastic zakje en liet het zakje de zee op waaien. Ik riep uit: ‘hee, je zakje!’ Hij lachte en haalde zijn schouders op. Het ondertekenen van een niet-afval-verklaring is één ding, het naleven ervan is niet te handhaven. Je kunt zo’n kerel zelf toch ook niet achterlaten.
Dat was de enige keer dat ik nare mensen meemaakte op Spitsbergen- of andere poolreizen. Naar de Arctis gaan mensen voor het landschap, het licht, de natuur. Of we nog veel bloemen op de toendra aantreffen? Ik weet het niet, ik ben er nog nooit eind augustus geweest. Maar allicht dat we dryas, steenbreken, kartelbladen en silenes vinden. We hebben grote kans op rendieren en ijsberen. Misschien zien we ook walrussen en walvissen. Ivoormeeuwen, grote jagers, rosse franjepoten… de vogels trekken uit hun broedgebieden op de Spitsbergse en Siberische toendra’s en rotsen naar het zuidwesten. We kunnen zwarte zeekoeten tegenkomen, dikbekzeekoeten, kleine alken, papegaaiduikers, koningseiders, roodkeelduikers, drieteenmeeuwen, Noordse sterns… En altijd dat verbijsterend mooie, verstilde, tegelijk dreigende als lieflijke poollandschap, met dat oogstrelende strijklicht. En misschien, als de zon ondergaat, het noorderlicht.
En onderwijl ruimen we de boel op. Opdat er minder vogels en zeehonden verstrikt raken in nylon visnetten of zich doodeten aan ander afval.
OTL15 North-Spitsbergen Cleaning the shores & Polar bear special, 28 augustus – 4 september 2015. Nu geen €2850,-. maar slechts €1780,-.
Wilt u mee aan boord? Laat u dat dan weten via het contactformulier van deze website.
(Dit reisverhaal stond zaterdag 14 februari 2015 in Trouw.)
Eén gedachte over “ Spitsbergse ijsbeerreis met kust in de opruiming”
Wat super om deze reis te maken. Zou graag meegaan maar helaas te weinig financiële middelen Koos. Fijne reis Koos. Groetjes Lei 🙂
Reacties zijn gesloten.