Mauretaans dagboek: Sahara aan zee
We rijden de Mauretaanse hoofdstad Nouakchott uit naar het noorden, over de nieuwe asfaltweg door de Sahara. Een ezelkar hier, een ezelkar daar, een terreinwagen, een zwaarbeladen, doorgezakte bus, wat minibusjes. Er is veel blauw op straat en wij vormen een geliefd verzetje voor de verveelde agenten. De laatste struiken gaan schuil onder plastic wegwerptasjes. Na drie uur slaan we linksaf, een zandspoor in. Vijftig kilometer piste komt uit bij nog meer blauw: de oceaan! We stappen uit bij een vissersdorpje, kijken over zee en zien een zwarte rug met een lange, zwarte rugvin.
Een orka is het. Hij duikt soms een tijdje onder, duikt dan weer op. Orka’s zullen hier wel algemeen zijn, denk ik, maar het is de enige die we zien. Jan van Genten plonzen in zee. Er vliegen dunbekmeeuwen, hun rode snavels vlammen in de zon.
Op het strand liggen rugschilden van inktvissen. We vinden een dolfijnenschedel. Die zou ik wel mee willen nemen, maar dat mag vast niet van de douane. De schildpadschilden laten we al helemaal liggen. Schelpen durf ik wel mee te nemen, al weet ik niet of dat mag.
We rijden verder over het smalle strand tussen zandduinen van de Sahara en de Atlantische Oceaan. Op een zandbank rusten kanoeten, rosse grutto’s en reuzensterns uit. Langs de waterlijn scharrelen tientallen drieteentjes, maar geen gekleurringde. Jeroen vangt en ringt ze ook op Groenland en IJsland, in Nederland en in Ghana. Hun kleurringen maken hen individueel herkenbaar. Maar als je ze wilt terugzien, moet je naar de plek waar ze geringd zijn. Drietenen zijn plaatstrouw.
(oorspronkelijk gepubliceerd 19 jan. 2009)