Inleiding Jong & Wild, verrassende natuur in Flevoland
‘De natuur van Flevoland? Kon je geen andere provincie kiezen?’ Een vriend van me begon over zijn regelmatige autorit over de A-6: saai, lelijk! Ik begon als een evangelist de natuur van Flevoland te prijzen. Ik ageerde dat ik voor dit boek veel door die provincie struinde. De wegen zijn er recht, gaf ik toe, de akkers groot, de boerderijen hypermodern, de bedrijventerreinen uitgestrekt en troosteloos. Allemaal waar. Een kleinschalig agrarisch heggenlandschap is er nauwelijks. Flevoland is in de hoogtijdagen van de industriële landbouw en de ruilverkaveling ingericht. Er hoefde niets herverkaveld te worden, het land kon op de tekentafel efficiënt verdeeld worden in grote rechthoeken: de toekomstige percelen. De geplande productiebossen bestonden meestal uit een aantal van zulke percelen. De Flevolandse bossen zijn vaak recht en hoekig. Bijster romantisch klinkt dat allemaal niet. Maar waar de rest van Nederland met zijn eeuwenoude cultuurlandschap op de schop is gegaan, is platgespoten, rechtgetrokken en ontwaterd, ging het in Flevoland juist de goede kant op. Het begon met Kamperhoek, waar ’s lands eerste natuurontwikkelingsterrein ligt, met moerasbos, water en prachtige, natte rietvelden. De Oostvaardersplassen ontstonden, het bewijs dat er in vrij korte tijd natuur kan ontstaan van internationale faam. Ze zijn vaak nat, de natuurgebieden van Flevoland. Moerassen, plassen, randmeren; Flevoland heeft er veel van. Met bevers, roerdompen en grote karekieten. De provincie streeft naar een geleidelijjke overgang tussen land en water. Kustzones worden drassig gemaakt en voor de kust moeraseilandjes aangelegd.
Ze zijn nog maar met weinigen, maar de Flevolandse akkerbouwers die voor erf- en akkervogels zorgen, pakken dat al even grootschalig en efficiënt aan als hun bedrijfsvoering. Met akkerranden van wel dertig meter breed, waar het ritselt van de gele kwikstaarten. Met dijken vol orchideeën, een erf met zomertortels.
Sommige wegbermen in de Noordoostpolder worden botanisch beheerd. Het effect kan zich na enkele jaren al meten met de mooiste valleien op de Waddeneilanden en in Zuid-Limburg.
Geen provincie is zo ver gevorderd met de Ecologische Hoofdstructuur als Flevoland. De bossen worden er al jaren natuurlijk beheerd, in veel bos wordt helemaal niet meer gekapt. En wat voor bos! Qua bos staat Flevoland met stip op 1 in de Nederlandse provincietop. Net als de landerijen zijn de bossen er groot. Het Horsterwold is één van de grootste loofbossen van de Europese Unie. De bossen zijn omzoomd met struwelen van meidoorn, sleedoorn, liguster, wegedoorn en zoete kers. Er broeden zwartkopjes, nachtegalen, wielewalen, appelvinken. Er hebben zelfs grauwe klauwieren gebroed.
De Flevolandse bossen zijn geweldig, zo kom je ze nergens tegen. Ze zijn jong, al zijn ze toch al veertig, vijftig, zestig jaar oud. En ze staan op rijke, vruchtbare klei. Afgezien van een paar populierenakkers staan vrijwel alle Nederlandse bossen op arme zandgrond. In Flevoland groeide het bos ongekend snel, veel sneller dan ’s lands houtvesters voor mogelijk hielden, de bomen zijn groot, het bos lijkt ouder dan het is. De maagdelijke zeebodem vol schelpenkalk lokte bovendien de meest bijzondere varens, mossen en zwammen het bos in.
En wat het mooiste is: je komt in Flevolandse bossen geen mens tegen! Dat komt, er is veel bos en er zijn weinig Flevolanders. Randstedelingen zijn bereid om uren in de file te rijen voor een snuifje Veluwe. Dat ze niet in de rij staan voor Flevoland, komt doordat ze denken dat Flevoland lelijk is. Ze denken aan regelrechte wegen door platte polders. Ze denken dat de enige natuur er de Oostvaardersplassen zijn. Laat ze dat maar denken, straks komen ze nog met miljoenen in hun auto’s naar Flevoland. De Flevolandse natuur is natuur voor de liefhebbers van groots en stoer en tegelijk voor de fijnproevers.
Die vriend van me wilde na mijn betoog wel eens wat meer zien van Flevoland dan de bermen van de A-6. Ik liet hem een vossenfamilie zien langs de Praamweg, het uitzicht in de Stille Kern, de zeearend in het Ketelmeer, oranjetipjes in het Harderbos en dodaarzen in het Horsterwold.
Koekoeken, boommarters, edelherten, kluifjeszwammen, tongvarens en bijenorchissen; in dit boek komt u ze tegen. Ook boswachters, natuurtalenten, boeren, bestuurders en wandelaars komt u tegen, evenals de gebieden waar ze werken of wandelen. Leest u het zelf, maar leest u niet te lang. Ga liever eens kijken in Flevoland. U zult versteld staan!
Groningen, juli 2010
2 gedachten over “Inleiding Jong & Wild, verrassende natuur in Flevoland”
Beste Koos,
Ik ben al een tijdje op zoek naar dit boek,leuk voor mijn gasten.
Tot op heden nog niet gevonden,kunt u mij verder helpen?
dag koos dijksterhuis, je bent een vogelkenner. ik heb een vraag. is het slecht voor de vogels als ik mijn vetbolletjes tot laat in de lente laat hangen? mijn vrouw zegt ja. ik zelf weet het niet. weet jij het? vrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrgrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr
Reacties zijn gesloten.