Auteur: Koos Dijksterhuis

Lullula

Boomleeuwerik. Foto Koos Dijksterhuis
Boomleeuwerik. Foto Koos Dijksterhuis

We lopen het bos in, op zoek naar grote kruisbekken. Waarschijnlijk vergroot zoeken de kans op een vondst, maar niet die van het gezochte. De bijbelse voorspelling ‘zoekt en gij zult vinden’ vereist dan ook creatieve interpretaties. Wie kent niet het verhaal van de boddhisatva die op zijn oude dag zijn zoektocht naar het nirwana opgaf en prompt het licht zag? Kent u het niet? Het staat in een boekje van Jan-Willem van de Wetering. Ik heb ooit wekenlang de deurmat gecheckt op een verlangde brief. Toen ik het opgaf, lag ie er.

Je vindt misschien niet het gezochte, maar je vindt of ziet altijd wel wat. Serendipiteit.

We wandelen door bos en hei, zien glanskopmezen, zwarte spechten, een klapekster, baltsende sperwers, baltsende buizerds en baltsende boomleeuweriken. (meer…)

DELEN

Eenden voeren

Wilde eenden. Foto Koos Dijksterhuis
Wilde eenden. Foto Koos Dijksterhuis

Vijf eenden luieren vredig op de slootkant. Maar pas op: het zijn vier woerden en één vrouwtje. De laatste zal haar borst nog nat maken, als ze de woerden van haar lijf wil houden.

Ik begeef me nu op gevaarlijk terrein, zeker met die lange tenen die in de mode zijn. Vijftien jaar geleden al wekte ik met een Natuurdagboek de razernij van een lezeres, die berichten op poten stuurde, in vette letters en rijkelijk voorzien van uitroeptekens!!!!! Ik had het namelijk bestaan te schrijven dat mijn kinderen de eenden voerden. Dat bleek ontoelaatbaar. Niet zozeer vanwege de ratten die het brood zou kunnen lokken (dat is beslist een bezwaar als de eenden de traktatie niet opeten, waarvan geen sprake was), maar vooral omdat de woerden dankzij ons kruimelaanbod tijd overhielden, meende lezeres, die ze anders aan voedsel zoeken besteedden. Uit verveling zouden de lamzakken vrouwen lastigvallen en verkrachten, waarbij een deel van die vrouwen zelfs verdronk. Er werden excuses en een rectificatie geëist. (meer…)

DELEN

Scholekstersoos

Scholeksters soos. Foto Koos Dijksterhuis
Scholeksters soos. Foto Koos Dijksterhuis

De scholeksters hebben zich verzameld in de soos, zie ik tijdens een wandeling. Soos is een afkorting van ‘sociëteit’: gezelligheidsvereniging. Of de scholeksters in hun soos gezelligheid zoeken, is lastig te zeggen. Wat hun drijfveer ook is, na de winter verzamelen ze zich in deze en andere sozen: vaste plekken waarvandaan ze hun broedgebied in beslag nemen.

Dat broedgebied slinkt en daarmee het aantal scholeksters. Ze broeden op kwelders, maar niet meer op stranden, weinig op akkers en nauwelijks nog op weilanden. De betreffende scholekstersoos bevindt zich in natuurmonument Kardinge, bij Groningen. Daarvandaan bevolken ze de platte daken van gymzalen, scholen en bedrijven. Ook op een vlot dat voor visdiefjes bedoeld is broedt weleens een stelletje. (meer…)

DELEN

Nu al bosanemonen…

Bosanemoom. Foto Koos Dijksterhuis
Bosanemoom. Foto Koos Dijksterhuis

Bosanemonen in februari; het moeniegekkerworre. Ik was van plan u, lezers, te vragen wie de eerste zag bloeien, maar dat is dus al te laat. Ook klein en groot hoefblad en speenkruid is al in bloei gevonden, maar niet door mij. In Groningen hobbel ik met lentewaarnemingen altijd achter de fanfare aan.

Bosanemonen kunnen loofbossen voorzien van een wit tapijt. De oogstrelende bloemen (soms met een zweempje purper over de buitenste bloemblaadjes) richten zich naar het licht, dat in een bos vaak van boven komt. Dat bos is in de vroege lente nog bladerloos, dus het licht bereikt de grond. Elke witte bosanemonenbloem staat daar op een eigen stengel.

In mijn tuin staan een paar bosanemonen, maar ik zie ze nog niet. De ronde blaadjes van speenkruid komen eerder dan hun bloemen uit de grond. Bij bosanemonen verrijzen de blaadjes vaak iets later dan de bloemen, soms ook tegelijk of wat eerder. Nu is er van die gekerfde groene handjes noch van de bloemen al iets te zien. (meer…)

DELEN

Grote timmerman en sparrenboktor

Sparrenboktor Foto Koos Dijksterhuis
Sparrenboktor. Foto Koos Dijksterhuis

Kevers vind ik leuk, maar lastig te determineren. In mijn insectengids staan er tientallen. Dat schiet niet op – in Nederland zijn meer dan vierduizend soorten gezien. Ik heb ook een oud, Duits boekje, zonder veel plaatjes. In Duitse omschrijvingen moet je maar zin hebben.

Ooit zette ik mijn tentje op in een bosrand bij Hannover. In het bijna-donker van een zomeravond kwam er een joekel van een kever tevoorschijn, ontwaakt voor de nacht. Hij was zo lang als een vrouwtje van een vliegend hert, maar half zo breed. En heel beweeglijk. Ik probeerde ’m te fotograferen maar het was te donker en hij rende en vloog weg. Ik hield het destijds op de boktor Ergates faber, de grote timmerman, die zes centimeter lang kan worden. (meer…)

DELEN