Mosselvisserij niet goed voor natuur
Door onderzoeksleider rondgebazuinde ‘conclusies’ kloppen niet
Onderzoeksinstituut Imares van de Wageningen Universiteit stuurde 15 april conclusies de wereld in van het Produs-onderzoek naar de effecten van mosselvisserij . Het onderzoek was nodig om te bepalen of commerciële mosselvangst in het natuurgebied mogelijk is zonder dat natuurgebied te schaden. De rondgebazuinde teneur is: visserij is onschadelijk of zelfs gunstig voor de natuur. In de onderzoeksverslagen zelf staan andere conclusies: niets wijst op gunstige effecten van mosselvisserij, wel is een negatief effect aangetoond. Eén van de deelnemers van het onderzoek, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NIOZ, is geïrriteerd over de foutieve informatie. Die zou aanstaande woensdag de uitslag van het kamerdebat over mosselvangst kunnen beïnvloeden.
“Uit het onderzoek blijkt dat er na visserij geen verschillen te zien zijn in mosselvoorraad en biodiversiteit tussen gebieden waar wel en waar niet is gevist”, aldus het bericht van Imares, dat op de de website van de WUR te lezen is. “Visserij in het najaar heeft dus tot gevolg dat mosselen, die anders verloren zouden gaan, naar percelen worden verplaatst waar ze meer kans hebben te overleven.” Kortom: visserij is goed voor de mosselen.
Onderzoeksleider prof. dr. Aad Smaal, die bij het bericht als contactpersoon wordt vermeld, zegt op omroep Zeeland dat mosselzaadvisserij geen negatieve invloed heeft op de natuurwaarden. “Dat wil zeggen dat je na een jaar geen verschillen meer ziet”, zegt De Smaal, tussen beviste wadden en onbeviste. Mosselvissers zijn er blij mee. De onderzoeksleider ook, maar de onderzoekers die het veldwerk deden, zijn dat bepaald niet.
NIOZ en verrassend genoeg ook IMARES verstuurden vrijdag 19 april een nieuw, gezamenlijk persbericht, waarin deze conclusies worden herroepen en gecorrigeerd.
Wilde mosselbanken?
Bioloog Jan Drent van het NIOZ is één van die onderzoekers. Stukken waddenzeebodem waar mosselzaad opgekweekt en geoogst wordt, zijn vergeleken met stukken waddenzeebodem waar zich spontaan mosselzaad vestigde. Dit worden in het onderzoek wilde mosselbanken genoemd. Gedurende het onderzoek werd er een paar jaar niet gevist. Maar voordien zijn de babymossels er jarenlang weggevangen. Ook andere visserij vindt er plaats, op garnalen bijvoorbeeld. De Waddenzee mag dan ‘s lands belangrijkste natuurgebied zijn, er is geen stukje te vinden waar nooit gevist wordt. Er werden dus piepjonge mosselbankjes vergeleken met percelen waar mosselzaad wordt opgekweekt. Die percelen zijn de beste plekken voor mossels. Ze liggen vlakbij de Noordzee, waar de zee veel voedsel aanvoert en waar het water zouter is. De mossels groeien daar het snelst, precies wat de vissers willen. Spontane zaadval vindt daar niet zo gauw plaats. Want niet alleen mossels gedijen daar goed, ook zeesterren en andere dieren die babymosseltjes eten. In de minder zoute wateren, dichter bij het vasteland, groeien mossels langzamer, maar zijn ook minder zeesterren en andere vijanden.
Het zijn dus verschillende wateren die als appels en peren met elkaar worden vergeleken. De toplokaties van de kweekpercelen kan nartuurlijk prima verklaren waarom daar wat meer andere plant- en diersoorten voorkomen dan op de spontane, jonge zaadbanken. Die kunnen door allerlei omstandigheden weer wegspoelen. De mosselbanken die tot in de jaren ’90 in de Waddenzee lagen, waren eeuwen oud. Die zijn allemaal weggevist. De hamvraag is of die zich weer spontaan kunnen herstellen. Een omgehakt oerbos keert ook niet vanzelfsprekend spontaan terug, integendeel. Laat staan dat je de eventueel opschietende jonge spruiten na twee jaar weer een oerbos kunt noemen. Zulke mosselbankjes zijn dan ook geen wilde mosselbanken.
Hamvraag
Een ander deel van het onderzoek heeft de hamvraag onderzocht: of zich stabiele mosselbanken kunnen vestigen, die meerdere jaren onafgebroken bestaan. Daartoe heeft het PRODUS-onderzoeksteam op 36 plekken gedurende enkele jaren een stuk Waddenzeebodem van acht hectare gevolgd. Ieder stukje was in tweeën gedeeld. De ene helft mocht bevist worden, de andere helft niet. Athans niet door mosselvissers.
In 3 van de 36 niet-beviste plotjes vormde zich spontaan een mosselbank, die meerdere winters overleefde. “Mosselbanken kunnen zich dus herstellen’, zegt Drent. Maar niet als je die mossels steeds wegvangt, natuurlijk. “Nee, hoewel er op een bevist plot ook een mosselbankje ontstond. Dat was een plotje waar maar één keer gevist werd, daarna niet meer en het lag naast een gesloten plot met stabiele mosselbank. Ik denk dat het een aaneengesloten mosselbank was, die uit het onbeviste plotje in het eenmalig beviste plotje stak.”
Wilde mosselbanken zouden terug kunnen komen in de Waddenzee, als er niet gevist wordt. Blijkbaar heeft onderzoeksleider prof. dr. Aad Smaal de resultaten van het onderzoek dat hij vier jaar leidde helemaal verkeerd geïnterpreteerd! Als het om natuur gaat, wordt het tijd (delen van) de Waddenzee voor visserij te sluiten en juist niet onbekommerd door te vissen. Hopelijk beseft de Tweede Kamer dat als er woensdag over mosselvisserij gedebatteerd wordt.
Mosselteelt
De meeste consumptiemosselen worden gekweekt en gevist op aangelegde kweekpercelen. Die bevinden zich in de rijkste delen van de zee, waar de mossels het grootst worden. In het voor- en najaar worden overal in de Waddenzee de zich op de zeebodem gevestigde jonge mosseltjes opgevist. Dit ‘mosselzaad’ wordt op percelen de percelen uitgezet. Als de mosselen groot genoeg zijn voor de handel, worden ze opgevist en nog even in bakken in de Oosterschelde ‘verwaterd’. Met het schonere water spoelen ze zelf het waddenzand uit hun schelp. In Yerseke worden ze geveild. Verreweg de meeste Zeeuwse mosselen komen niet uit Zeeland, maar uit de westelijke Waddenzee of uit het buitenland. Hier komt de mossel tot rust en kan zich ontdoen van zand en slib. Het gaat per jaar om tachtig- à honderdduizend ton mosselen.
Koos Dijksterhuis
3 gedachten over “Mosselvisserij niet goed voor natuur”
Tja, die zandsuppeleties hebben zo hun nadelen.
Mag er Mosselzaad op de Hondsbossche en Pettemer Zeewering gestoken worden?
Er is in het verleden al heel wat om het mosselzaad van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering te doen geweest. Oorlogen tussen dijkbeheerders, natuurorganisaties en handelaren in mosselzaad hebben zelfs tot rechtsuitspraken geleid. Het illegaal winnen van Mosselzaad op de strekdammen van Petten en Camperduin was gelijkgesteld aan stropen. En nu, nu het bijna zeker is dat alle strekdammen vol met jonge onvolgroeide mosselbroed, waar voorbijtrekkende vogels hun energie voor de reis mee aanvullen, onder het zand gaan verdwijnen hoor je niemand. Dit moet een uitgelezen kans zijn voor de kwekers van Mosselen om, al is het slechts voor een keer, gratis of tegen een kleine vergoeding wat meer inkomen te verwerven. Als je nu als Mossel de keus zou hebben om democratisch mee te mogen beslissen over een eventuele toekomst, zou ik het wel weten. Ik zou liever iets langer leven en b.v. in Zeeland of op het Wad volwassen worden dan binnenkort te verstikken onder de geplande zandsuppleties. Natuurlijk is voor een jonge mossel geen van deze opties echt na te vertellen. Of je als jong in een vogelmaag beland, onder het zand raakt en door verrotting veranderd in gasbelletjes of op het Wad of in Zeeland lekker groot mag groeien om als voedsel van de mens in het kokende water te eindigen, een eeuwig leven heb je toch niet. Wat is er overgebleven van de oorlog om dit natuurlijke goud? Heeft deze natuur dan helemaal geen waarde meer of is Hoogheemraad er niet voor om mosselkwekers, die ook bijdragen aan export en handel, een voordeel te gunnen?
Piet van Noort Lid van Burgercomité Kustveiligheid DCCM
Petten aan Zee.
www.kustverdediging.nl
http://hardekustverdediging.blogspot.com
Opmerkelijk, maar de verdraaide, herroepen ‘conclusies’ waren in 2004 al bekend!
http://www.waddenzee.nl/Column_Aad_Smaal_Waarden_van_de_Waddenzee.920.0.html
Reacties zijn gesloten.