De das is net een grote, grappige speelgoedknuffel
Dassen zijn weer terug van weggeweest. Als meisje leerde Diet Groothuis ze kennen, als volwassene maakte ze er een kinderboek over. Voor meisjes én natuurlijk ook jongens.
‘Met mijn vriendin Hanneke ging ik vaak de natuur in’, vertelt Diet Groothuis, bekend van haar schoonmaakrubriek in Trouw, haar poetsboek en haar poëzie. Haar nieuwste boek DAS is een kinderboek over dassen. Het gaat over twee vriendinnen van een jaar of tien, die een dassenburcht ontdekken en actief worden in een dassenwerkgroep. Ze leren van alles over dassen en maken mooie, maar ook bloederige avonturen mee. De meisjes zijn verzonnen alter ego’s van de auteur en haar vriendin, maar hun avonturen zijn echt gebeurd. Het boek is prachtig geïllustreerd door Merel Corduwener.
“Hanneke had een keer dassensporen gevonden”, begint Groothuis haar verklaring waarom ze zich in dassen heeft verdiept. “Wij gingen zoeken en we vonden een dassenburcht. We hebben er drie avonden zitten wachten, op een behoorlijke afstand en tegen de wind in, maar geen das gezien. Alleen een bosmuis. Hanneke ging een week met vakantie, dus toen ging ik in mijn eentje en: bingo. Er stak een zwart-wit koppie uit het hol. Er verschenen drie jonge dasjes!”
Dat wilde Hanneke ook zien, maar dat dreigde op een teleurstelling uit te lopen. Na urenlang roerloos muggen trotseren maakten de dames aanstalten om te vertrekken, toen er toch een das verscheen. “We waren door het dolle heen, zo blij!”
Groothuis en vriendin raakten tijdens een wandeling op een landgoed aan de praat met een natuurliefhebber, die en passant vertelde dat hij lid was van een dassenwerkgroep. “Dat wilden wij ook”, zegt ze. “We werden uitgenodigd door dassenkenners Margriet Hartman en Hans Vink, die ons eerst uitfoeterden dat we helemaal niet bij die burcht hadden mogen komen. Vink kent elke burcht, houdt alle aantallen en gegevens bij en weet alles over dassen. Hij is de Jaap Dirkmaat van de Utrechtse Heuvelrug.” Dirkmaat is de oud-voorzitter van de voormalige stichting Das & Boom.
“We kregen een burcht toegewezen en inmiddels, vier jaar later, hebben we drie burchten onder onze hoede. We posten er iedere lente om in kaart te brengen hoeveel jongen er zijn en wanneer ze verschijnen en welke verstoringen we meemaken. Verstoringen zijn meestal te wijten aan mensen die hun honden los laten lopen. Dat mag niet, maar er is nauwelijks toezicht en iedereen doet het toch. Als wij er iets van zeggen, mogen we blij zijn als we alleen maar worden uitgescholden. Bijna nooit lijnt men op ons aanraden een hond aan. Eén keer hebben we beleefd dat een hond ‘ons’ hele nest doodbeet, zo erg.”
Dat eindeloze wachten bij een burcht, in kou of tussen muggen, bewegingloos en zwijgend, is een niet altijd even gemakkelijk genoegen voor Groothuis. “Ik heb een overvol en druk hoofd”, vertelt ze, “maar daarom is het juist goed om tot rust te komen. En we worden beloond met de mooiste waarnemingen! Een das die zichzelf krabt is werkelijk zo aandoenlijk…” Ze pakt haar telefoon en haalt er een filmpje bij van een krabbende das. Die zit schaamteloos wijdbeens met gestrekte achterpoten en krabt met twee handjes haar onderbuik. Niet zoals een hond, maar meer zoals een pandabeer het zou doen. “Net een grote, grappige speelgoedknuffel”, schrijft Groothuis in haar boek. Het krabben wordt besloten met een soort achterwaartse rol, waarbij de onderrug nog even flink tegen de grond wordt geschuierd.
“Weet je wat ook zo’n prachtig gezicht is”, vervolgt Groothuis, “als ze hun beddengoed verschonen. Dan halen ze verse bladeren en mos naar binnen, door het achterstevoren met hun voorpootjes en snuit het hol in te trekken. Dassen zijn heel schoon en netjes, ze besteden veel tijd aan het opknappen en inrichten van hun holen.” Dat spreekt een auteur van poetsboeken zeer aan. In het boek beschrijft ze hoe de twee meiden een das bezig zien met het verzamelen van bladeren. Het dier scharrelt met de neus op de grond vlak langs hen, en het duurt een tijd voor de dassenneus ineens gealarmeerd omhooggaat en de das weghobbelt.
Tijdens al dat wachten bij burchten is er tijd voor nadenken en algauw rees het idee voor een boek. Een kinderboek, want voor volwassenen bestaan er al boeken over dassen, voor kinderen nog niet. En Groothuis schrijft ook graag poëzie voor kinderen. “Een kinderboek dwingt nog meer tot duidelijke uitleg”, verklaart ze. “Geen moeilijke woorden, gewoon klare taal, fijn vind ik dat. Daarbij lijkt het mij voor kinderen cool om te weten dat er in de bossen bij hun woonplaats dassen leven: na de wolf ons grootste landroofdier. Rond 1980 waren er bijna geen dassen meer in Nederland, maar nu zijn er weer zo’n vijfduizend.”
Als ze voedsel zoeken, scharrelen dassen snuffelend en wroetend rond, in een hobbelende tred. “Maar als ze schrikken, schieten ze er als een kanonskogel vandoor”, zegt Groothuis, “razendsnel! Ze eten vooral regenwormen en hoewel ze sterkere kaken hebben dan wie ook, zijn dassen vredelievend. Al kunnen dominante dassen agressief doen tegen een vreemde das. Ze herkennen elkaar aan hun geur. Ze stempelen elkaar met de geurklier onder hun staart, en krijgen zo een familiegeur. Ik zag filmpjes waarop een das een schaap met lammetjes besnuffelt en gewoon verderloopt.
“Toch is hun vermeende schapenvraat reden voor intensieve vervolging in Engeland, naast de verdachtmaking van het overbrengen van runder-tbc. In sommige streken zijn ze al uitgeroeid. Dat mag helemaal niet, dassen zijn beschermd volgens de conventie van Bern. Ook in Nederland worden ze illegaal vervolgd, vooral in Limburg. Bij Roermond werd laatst een burcht met jongen open gegraven in een bouwproject. Maar overal zijn boeren en jagers die een hekel aan wilde dieren hebben. Dassen worden in kooien gevangen en gedood, en burchten worden vol gier gegoten. De handhaving kan dus, eh… beter. En de voorlichting ook. Vandaar mijn boek.”
Om dassen niet af te schrikken, houden postende vrijwilligers minstens tien meter afstand. Deodorants en andere geurvlaggen zijn uit den boze, en Groothuis smeert zich regelmatig in met bladeren en modder. Maar gek genoeg ook met muggenspul, wat zijn werking juist dankt aan zijn geur. “De wind moet van de dassen naar jou gericht zijn”, maant Groothuis. “Dassen zien je niet, maar ruiken je des te beter. En ze kunnen je natuurlijk horen. Soms, als ik een zwart-witte kluwen jonge dasjes zie spelen, kan ik maar met moeite mijn lachen inhouden.”
DAS. Het grote geheime dassenboek. Fontaine Uitgevers, €21,99