De zeven blaadjes
Ik ben een slechte tuinier. Ik zaai en plant wel eens, maar het meeste verdwijnt weer. Wat blijft, doet het heel goed. Ik beweeg misschien hemel maar zeker geen aarde om een bepaalde plantensoort in de tuin te krijgen. Wat in en op de grond van ons schaduwrijke tuintje gedijt, krijgt de overhand. Ik bemest nooit, ik snoei wat en maai twee keer per jaar, en ik trek soms al te uitbundig gedijende planten uit. Daar kan ik zelfs fanatiek in zijn. In onze toekomstige tuin (we gaan verhuizen) bond ik de strijd al aan met dijkbraam en Japanse duizendknoop, in onze oude tuintje is zevenblad de vijand. Ik maakte er weleens stamppot van.
Ik zie dat zevenblad alweer opkomt. Veel zelfs; meer dan ooit, vooral op een plek die tot nog toe gevrijwaard bleef van de zeven blaadjes. Die gaan eruit, denk ik strijdlustig, en sjor er een los. Die geeft gemakkelijk mee en er blijkt een heuse wortel aan te zitten. Hûh? Zevenblad heeft een wirwar van dunne wortels die afbreken. Dit is geen zevenblad. Maar wat dan wel?
Ik stuur de foto naar plantenkenner Fred Bos. Die vindt ’m ook op zevenblad lijken, maar hij blijkt in zijn tuin dezelfde blaadjes met wortel te ontdekken, en weet dat daar zwartmoeskervel staat. Zwartmoeskervel! Ik kreeg een paar jaar geleden wat zaailingen uit de eetbare wilde tuin van Janet Westerhof en heb die geplant. Ik vergat ze weer en nu slaat die soort ineens breed aan. Net op tijd – ik neem een stel mee naar onze nieuwe tuin.
Zwartmoeskervel lijkt inderdaad op zevenblad; beide zijn schermbloemen. Zevenblad heeft witte bloemen, van zwartmoeskervel zijn ze vaak lichtgeelgroen. De plant smaakt naar selderij en is een vergeten moestuinsoort. In het wild is het een zuidelijke kustplant die in Nederland ooit wellicht algemener voorkwam, maar nu alleen nog op Texel. En in de betere natuurtuinen, ahum. Bijna had ik hem uitgeroeid. Ik ben een slechte tuinier.
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 21 februari ’24)